Oorspronkelijke tekst (Engels): The Nation, 31 augustus 2023
door Peter Kornbluh
Peter Kornbluh, die al lange tijd bijdragen aan The Nation levert over Cuba, is co-auteur, samen met William M. LeoGrande, van Back Channel to Cuba: The Hidden History of Negotiations Between Washington and Havana. Kornbluh is ook de auteur van The Pinochet File: A Declassified Dossier on Atrocity and Accountability.
Vijftig jaar na de militaire coup die Salvador Allende ten val bracht en de dictatuur van Pinochet inluidde, zijn er nog steeds topgeheime documenten over de rol van de VS die openbaar gemaakt moeten worden
Op 25 augustus jl. plaatste de Central Intelligence Agency stilletjes twee documenten over de militaire staatsgreep in Chili op zijn website, die een halve eeuw lang topgeheim waren gehouden: de President’s Daily Brief (PDB) voor de ochtend van 11 september 1973 – de dag van de coup – en die voor 8 september 1973, toen het Chileense leger de laatste hand legde aan zijn plannen om de democratisch gekozen regering van de socialist Salvador Allende omver te werpen. De nieuw vrijgegeven documenten bleken bijna onmogelijk te vinden en te lezen op de CIA website, verscholen tussen tientallen andere eerder vrijgegeven PDB’s. Uiteindelijk stuurde het State Department een persbericht uit met de links. Het vrijgeven van de PDB’s was ‘in overeenstemming met ons streven naar meer transparantie,’ aldus het persbericht. ‘We blijven ons inzetten om samen te werken met onze Chileense partners om te proberen aanvullende informatiebronnen te vinden om ons bewustzijn van belangrijke gebeurtenissen in onze gezamenlijke geschiedenis te vergroten.’
Nu het vijftig jaar geleden is dat de staatsgreep plaatsvond, zal die toewijding op de proef worden gesteld als de Chilenen en hun regering proberen aanvullende geheime documenten te verkrijgen over de rol van de VS bij het ondermijnen van de democratie en het steunen van de dictatuur in Chili. Deze week had een delegatie van Chileense congresleden van de Socialistische Partij een ontmoeting met de Amerikaanse ambassadeur Bernadette Meehan om bij haar te lobbyen voor het vrijgeven van de resterende geheime documenten over Chili; eerder deze maand stemde het Chileense Congres bijna unaniem voor het verzoek aan het ministerie van Buitenlandse Zaken om nog immer geheime documenten op te vragen over de ‘interventie van de VS in de soevereiniteit van Chili voor, tijdens en na de staatsgreep van 1973.’ En de Chileense regering van Gabriel Boric heeft al een beroep gedaan op de regering-Biden voor een speciaal gebaar van ‘declassificatie-diplomatie’ ter gelegenheid van de vijftigste verjaardag van de coup. ‘Wij weten nog steeds niet wat president Nixon op zijn bureau zag liggen op de ochtend van de militaire staatsgreep,’ verklaarde de Chileense ambassadeur in Washington, Juan Gabriel Valdés, in een interview voordat de PDB’s werden vrijgegeven. ‘Er zijn details die interessant blijven voor [de Chilenen], die belangrijk zijn voor ons om onze eigen geschiedenis te reconstrueren.’
Gecensureerde geschiedenis
Tussen de documenten op het bureau van president Nixon op de ochtend van 11 september 1973 lag het PDB – een dagelijkse samenvatting van CIA-gegevens die drie paragrafen bevatte over de eerste salvo’s van de militaire coup in Chili. Vijftig jaar nadat Nixon het las, weten we eindelijk wat erin stond – heel weinig. De informatie die aan de president werd gegeven over het begin van de staatsgreep was dubbelzinnig en foutief. ‘Hoewel militaire officieren in toenemende mate vastbesloten zijn om de politieke en economische orde te herstellen, ontbreekt het hen mogelijk nog steeds aan een effectief gecoördineerd plan dat munt zou kunnen slaan uit de wijdverbreide burgeroppositie,’ vermeldde het PDB ten onrechte. ‘President Allende, van zijn kant,’ stelde het PDB eveneens, ‘hoopt nog steeds dat temporiseren een krachtmeting zal kunnen afwenden.’
Maar Nixon had tevens toegang tot veel meer gedetailleerde en dramatische informatie. Een speciale ‘CRITIC’ – Critical Advance Intelligence Cable – van de CIA, die op 10 september met spoed zou zijn verspreid onder de hoogste niveaus van het Witte Huis, bevatte concrete informatie over datum, tijd en plaats van de geplande staatsgreep; een andere topgeheime CIA-memo die het Witte Huis in de ochtend van 11 september bereikte, bevatte een dringend verzoek van ‘een sleutelfunctionaris in de militaire groep die van plan was president Allende omver te werpen,’ waarin werd gevraagd ‘of de Amerikaanse regering het Chileense leger te hulp zou kunnen komen als de situatie moeilijk zou worden.’ Hoe de president van de Verenigde Staten op dat verzoek heeft gereageerd is één van de details van de geschiedenis van de staatsgreep die onbekend zijn gebleven.
Deze dramatische CIA-documenten behoren tot de duizenden geheime documenten over Chili die al zijn vrijgegeven. Chili is een van de best gedocumenteerde gevallen van geheime interventie van de VS met het oog op ‘regime change.’ Na de arrestatie van Pinochet in Londen in 1998 wegens mensenrechtenschendingen werden honderden operationele CIA-documenten eindelijk vrijgegeven in het kader van een speciaal ‘Chili Declassification Project,’ in opdracht van president Bill Clinton, samen met ongeveer vierentwintigduizend andere dossiers van het Witte Huis, de NSC, de FBI en het State Department over de rol van de VS in Chili tussen 1970 en 1990. In 2016 gaf president Obama opdracht tot een speciale vrijgave van topgeheime documenten over de rol van generaal Pinochet als het brein achter de terreurdaad waarbij de voormalige Chileense ambassadeur Orlando Letelier en zijn jonge collega Ronni Karpen Moffitt in september 1976 in Washington D.C. werden vermoord.
En toch zijn er een halve eeuw later nog steeds zeer geheime documenten die de Amerikaanse regering geheim houdt en die belangrijke details zouden kunnen onthullen over wat zij deed in en wist over Chili.
Geheime samenwerking met derde landen
Een van die geheimen is hoe de CIA eind 1970 de Australische inlichtingendienst ASIS benaderde en vroeg om geheime ondersteuning in Santiago om zijn Chileense agenten te helpen managen. De CIA heeft geen enkel document over deze unieke clandestiene samenwerking openbaar gemaakt; we weten er alleen van dankzij de inspanningen van een vasthoudende Australische hoogleraar, Clinton Fernandes, die enkele jaren geleden in Canberra een transparantierechtzaak aanspande tegen de ASIS. Zijn juridische petitie resulteerde in het vrijgeven van administratieve documenten – documenten over de meer alledaagse kant van het opzetten van een spionage-‘station’ in Santiago, zoals huurovereenkomsten en de aanschaf van kantoorapparatuur en voertuigen voor twee agenten. Zowel de CIA als de ASIS blijft operationele documenten verbergen, waaronder talrijke inlichtingenrapporten van de Australische geheime agenten aan hun CIA-tegenhangers over ontmoetingen met Chileense agenten die ingebed waren in het leger, de krant El Mercurio – die door de CIA werd gefinancierd – en de christen-democratische partij, naast andere belangrijke organisaties in Chili die banden hebben met de CIA.
Op dezelfde manier blijft de regering van de Verenigde Staten gegevens achterhouden over de sleutelrol van Brazilië in het ondermijnen van de regering-Allende en het helpen installeren van het regime van Pinochet – het onderwerp van een nieuw boek, El Brasil de Pinochet, van de Braziliaanse verslaggever Roberto Simon. Na de inauguratie van Allende gaf president Nixon specifiek opdracht om het Braziliaanse militaire regime in het geheim te benaderen voor steun aan de Amerikaanse inspanningen om de regering van de Unidad Popular te ondermijnen. Er zijn geen Amerikaanse documenten vrijgegeven over deze vroege communicatie, maar een onthullend memorandum van een Oval Office-ontmoeting in december 1971 tussen Nixon en de Braziliaanse militaire leider generaal Emílio Garrastazu Médici geeft aan dat er een zekere mate van samenwerking kan zijn ontstaan.
Tijdens de ontmoeting vertelde Médici Nixon dat Allende omvergeworpen zou worden ‘om dezelfde redenen als Goulart in Brazilië’ en ‘maakte hij duidelijk dat Brazilië naar dit doel toe werkte,’ volgens een geheime samenvatting van het gesprek. Nixon antwoordde ‘dat het heel belangrijk was dat Brazilië en de Verenigde Staten op dit gebied nauw samenwerkten,’ en hij bood ‘discrete hulp’ en geld aan voor Braziliaanse operaties tegen de regering-Allende. De twee leiders kwamen overeen om een geheim kanaal op te zetten voor communicatie over de operaties tegen Allende, maar als dat kanaal ooit werd gebruikt, hebben noch de Amerikaanse noch de Braziliaanse regering de berichten vrijgegeven die er doorheen gingen.
Brazilië werd het allereerste land dat de militaire junta in Chili officieel erkende – een diplomatieke operatie die werd gecoördineerd met de regering-Nixon, die wilde vermijden het nieuwe regime dat zij clandestien aan de macht had geholpen, meteen te omarmen. Maar Washington draaide al snel de kraan open voor Amerikaanse economische, militaire en politieke hulp, waarvan een deel heimelijk was, om Pinochet te helpen zijn gewelddadige bewind te consolideren. De CIA financierde bijvoorbeeld in het geheim een speciale delegatie van christendemocraten die door Europa reisde om de staatsgreep publiekelijk te rechtvaardigen tegenover de internationale gemeenschap. De Amerikaanse documenten over deze kleine maar belangrijke propaganda-operatie na de staatsgreep blijven ontoegankelijk.
CIA en DINA
Noch zijn er ooit een heleboel geheime dossiers vrijgegeven over de hulp van de CIA bij de ontwikkeling van de Chileense inlichtingendienst DINA tot het repressieve apparaat dat het is geworden. In februari 1974 stuurden Nixon en Kissinger een speciale afgezant, plaatsvervangend directeur van de CIA Vernon Walters, om Pinochet achter gesloten deuren te ontmoeten in Santiago en ‘onze vriendschap en steun’ over te brengen, evenals ‘onze wens om op een discrete manier behulpzaam te zijn.’ Volgens een geheim verslag aan Kissinger over hun gesprek, vroeg Pinochet Walters en de CIA direct om te helpen bij DINA’s ‘vormende periode,’ en wees hij kolonel Manuel Contreras aan als ‘zijn sleutelfiguur.’ ‘Ik zei tegen hem dat we graag Contreras of iemand anders bij ons op bezoek zouden hebben,’ aldus Walters tegen Kissinger, ‘om te zien wat we konden doen om hen te helpen.’
Toch blijven de CIA-dossiers over Contreras’ eerste bezoek aan het Langley-hoofdkwartier in 1974, en over wat de CIA beloofde te zullen doen om de organisatorische vorming en operaties van DINA te ondersteunen, achter slot en grendel in de kluizen van het agentschap. De CIA heeft ook nog nooit één pagina van het personeelsdossier van Contreras vrijgegeven dat midden 1975 geopend werd, toen hooggeplaatste CIA-functionarissen besloten om de DINA-leider daadwerkelijk op de geheime loonlijst te zetten als informant/medewerker. De informatie die Contreras aan de CIA verschafte blijft topgeheim. Hetzelfde geldt voor de memoranda over de interne weerstand binnen het agentschap tegen het op de loonlijst zetten van Latijns-Amerika’s meest beruchte folteraar. De argumenten die daartegen werden aangevoerd, gaven de doorslag; al na een paar maanden liet het hoofd van het CIA-station in Santiago Contreras weten dat hij in feite ontslagen was! De geheime gegevens over deze dramatische episode zouden buitengewoon onthullend zijn, zowel voor de burgers van Chili als voor die van de VS.
Contreras en de DINA waren de drijvende kracht achter de lancering van Operatie Condor – een transnationale afspraak van de militaire regimes in onder meer Chili, Argentinië, Uruguay en Brazilië om hun inspanningen te coördineren om de burgerlijke en militante oppositie op te sporen en uit te schakelen. Omdat er buitenlandse inlichtingendiensten bij betrokken waren, heeft de CIA belangrijke historische gegevens achtergehouden, zoals hoe ze van Condor hoorde en welke acties ze ondernam als reactie op de doodseskaders van de geheime politie van Condor. Welke stappen de CIA zette in de nasleep van Condors meest beruchte terroristische operatie – de bomaanslag op 21 september 1976 in Washington, D.C., die Letelier en Moffitt het leven kostte – blijft ook gehuld in nevelen.
Op de veertigste verjaardag van de moord op Letelier en Moffitt in september 2016 maakte de CIA eindelijk een uitgebreid overzicht openbaar, uit 1987, van de eerste inlichtingen over de zaak, waarin ‘overtuigend bewijs wordt genoemd dat president Pinochet persoonlijk zijn chef van de inlichtingendienst opdracht gaf om de moord(en) uit te voeren.’ Maar de meeste van de ruwe inlichtingengegevens waarop dat vermoeden is gebaseerd, zijn zevenenveertig jaar later nog steeds geheim. Misschien nog belangrijker is dat de bewijsdossiers van een groot onderzoek van het ministerie van Justitie, uitgevoerd tijdens het laatste jaar van de regering-Clinton, waarin Pinochet werd aangewezen als de intellectuele auteur van een daad van internationaal terrorisme in Washington D.C., ook nog steeds niet openbaar zijn. Deze dossiers bevatten ruim veertig getuigenverklaringen die in Chili zijn afgenomen van handlangers van Pinochet, evenals een ontwerpaanklacht waarin het bewijs van zijn rol als brein achter een internationaal terroristisch complot is samengevat. Deze documentatie is niet alleen relevant voor Chili, waar ultrarechts zijn pogingen voortzet om Pinochets criminaliteit goed te praten; zij kan ook bijdragen aan de inspanningen van de VS en andere landen om zichzelf te beschermen tegen toekomstige dreigingen van door staten gesponsord internationaal terrorisme.
Tenslotte is er nog de kwestie van Pinochets persoonlijke corruptie. Een speciaal onderzoek van de Senaat naar ‘Money Laundering and Foreign Corruption’ in 2005 identificeerde financiële gegevens die ruim honderd buitenlandse bankrekeningen onthulden, aangemaakt met valse paspoorten van Pinochet onder namen als Augusto Ugarte en Jose Ramon Ugarte, naast andere verzonnen identiteiten, om ruim achtentwintig miljoen dollar aan onwettig verkregen geld te verbergen. Het bewijs van illegale winsten is overweldigend. Maar het Amerikaanse ministerie van Handel blijft nog meer bankgegevens achterhouden die Chilenen en de wereld zouden kunnen herinneren aan de corruptie die gepaard ging met Pinochets repressieve dictatuur.
Het oordeel van de geschiedenis
Het vrijgeven van de Amerikaanse dossiers ‘bevordert de zoektocht naar de waarheid en versterkt de toewijding van onze naties aan democratische waarden,’ verklaarde Gloria de la Fuente, een ambtenaar van het Chileense ministerie van Buitenlandse Zaken, toen ze de regering-Biden bedankte voor haar inspanningen om in te gaan op het Chileense verzoek om documenten. Inderdaad, op een moment dat prominente en machtige Chilenen blijven volhouden dat Pinochet ‘een staatsman’ was en de realiteit van zijn barbaarse regime blijven ontkennen, kunnen deze documenten een directe rol spelen in het verdeeldheid zaaiende debat over de erfenis van de coup en de betekenis ervan voor de moderne Chileense samenleving in heden en toekomst. Nu Chili zijn verleden evalueert op deze vijftigste verjaardag van de coup, hebben zijn burgers recht op volledige openheid van zaken. Niet alleen de Verenigde Staten zouden zich moeten inzetten voor het vrijgeven van hun resterende gegevens, maar ook Brazilië, Australië en andere landen die een rol hebben gespeeld in het gewelddadige verleden van Chili.
Maar de Chilenen zijn niet de enigen die baat zullen hebben bij het openbaren van deze belangrijke geschiedenis. In een tijd waarin veel landen, waaronder de Verenigde Staten, geconfronteerd worden met de ernstige bedreiging die autoritaire regimes vormen voor het voortbestaan van democratische instellingen, blijft toegang tot de volledige historische gegevens over wat er in Chili is gebeurd van cruciaal belang voor ons allemaal.
Vertaling: Menno Grootveld
Één reactie op “De geheimen die de Amerikaanse regering blijft verbergen”
Heel goed stuk. De directe betrokkenheid bij de staatsgreep op de dag zelf, 11 september 1973, is nog niet onthuld. Amerikaanse marineschepen lagen in de haven van Valparaiso. Een Amerikaanse journalist, Charles Horman, reed in de dagen voor de staatgreep mee met een Amerikaanse auto met een Amerikaanse marineman, en hoorde dat er een staatsgreep kwam. Horman werd na de staatsgreep door het Chileense leger opgepakt en vermoord. De film Missing van Costa Gavras is hierover gemaakt.